SNEEUWUIL (Nyctea scandiaca)
Een portretDe Sneeuwuil is bijna even groot, maar veel minder zwaar dan de Oehoe. Het mannetje is sneeuwwit met soms wat donkere punten of strepen op het verenkleed. Het wijfje is bruin gebandeerd, met uitzondering van het gezicht, de ondervleugel en de poten, die wit zijn.De uil heeft gele ogen en de poten zijn zwaar bevederd.; de zogenoemde “sneeuwschoenen”.
GedragDe Sneeuwuil is vooral overdag actief en in de schemering, maar hij kan ook goed in het donker jagen. Tijdens het lopen zijn de tenen gespreid, zo kan hij zich ook in de sneeuw goed verplaatsen.. Hij vliegt met snelle vleugelslagen, afgewisseld met glijvluchten. De Sneeuwuil is een schuwe vogel en is vrij zwijgzaam. In de voortplantingstijd bakent het mannetje zijn territorium af. Hij doet dat door “golvende”vluchten in zijn gebied uit te voeren, waarbij de vleugels een paar seconden schuin naar boven houdt. Wanneer hij niet vliegt zit hij op een uitkijkpost. Zowel vliegend als zittend is in de broedtijd de baltsroep te horen: een laag loeiend “hoerh”, dat veelvuldig herhaald wordt. Bij alarm stoot hij een blaffend geluid uit: “krék-krék-krék”.
VerspreidingDe Sneeuwuil komt alleen in Noord Europa als broedvogel voor in de Arctische gebieden (noordelijk van de poolcirkel). In strenge winters met weinig voedsel trekken de Sneeuwuilen naar het zuiden en overwinteren dan in Zuid Zweden en Denemarken. Een enkele maal trekt een Sneeuwuil verder en wordt dan als dwaalgast in ons land waargenomen.
BiotoopDe Sneeuwuil is een vogel van de arctische toendra. Het territorium kan sterk variëren in grootte en is afhankelijk van het voedselaanbod (in Noorwegen 3,5 km²). In de winter zoekt de Sneeuwuil de kustgebieden op om daar op watervogels te jagen.
VoedselIn Scandinavië bestaat het voedsel voor 85% uit lemmingen en muizen. In een goed lemmingenjaar worden voorraden bij het nest aangelegd van soms wel 80 prooien. Verder jaagt de uil op vogels. Hij vangt zelfs vis met dezelfde techniek als de Visarend. De Sneeuwuil kan een behoorlijke vetreserve aanleggen (2 cm dik), zodat hij een maand zonder voedsel kan.
VoortplantingTegen het einde van het tweede levensjaar is de Sneeuwuil geslachtsrijp.. In slechte lemmingenjaren wordt er niet gebroed. Ook de grootte van het legsel en het broedsucces zijn sterk afhankelijk van het aantal lemmingen. Er wordt op de grond gebroed en het wijfje legt meestal 7-9 eieren. Het vrouwtje broedt alleen en het mannetje verdedigt het territorium. Na ruim 30 dagen komen de jongen uit en ze wegen bij de geboorte 46 gram. Dag en nacht wordt er door de ouders voedsel aangebracht, daardoor groeien de jongen snel. Na 3 weken beginnen de jongen al rond het nest te lopen en met 5 weken vliegen ze over korte afstanden. Als ze 8 weken oud zijn kunnen ze zelf hun prooi vangen en in de herfst verlaten ze het broedgebied.
BedreigingDe Sneeuwuil gaat al sinds een eeuw gestaag in aantal achteruit. Eén van de oorzaken zijn de klimatologische veranderingen van de laatste tijd. In ieder geval zijn hulpmaatregelen voor de Sneeuwuil nauwelijks mogelijk. Bescherming van de broedgebieden moet voorop staan. |
Laatste nieuws |
Contactgegevens |
Deel deze pagina |
Contact
Stichting Kerkuilenwerkgroep Nederland op Social media | Laat een bericht achter | ZoekenAanmelden digitale nieuwsbrief.De nieuwbrief verschijnt niet op een vast tijdstip maar wel met enige regelmaat.
Meld u via deze link aan voor onze digitale nieuwsbrief.
|